NL dictionnaire: Néerlandais gemeenheid
gemeenheid a 51 traductions en 6 langues
traductions de gemeenheid
- animosité [gedrag] {f}
- hargne [gedrag] {f}
- bassesse [verachtelijkheid] {f}
- méchanceté [algemeen, gedrag, verachtelijkheid] {f}
- malignité [verachtelijkheid] {f}
- malice [gedrag] {f}
- rancœur [gedrag] {f}
- fiel [gedrag] {m}
- malveillance [gedrag] {f}
- vindicte [gedrag] {f}
- baseness [verachtelijkheid]
- meanness [gedrag, verachtelijkheid]
- contemptibleness [verachtelijkheid]
- contemptibility [verachtelijkheid]
- vileness [verachtelijkheid]
- viciousness [verachtelijkheid]
- wickedness [verachtelijkheid]
- turpitude [verachtelijkheid] (formal)
- spitefulness [gedrag]
- cattiness [gedrag]
- nastiness [algemeen]
NL ES Espagnol 10
traductions
- rencor (n) [gedrag] {m}
- bajeza (n) [verachtelijkheid] {f}
- vileza (n) [verachtelijkheid] {f}
- ruindad (n) [verachtelijkheid] {f}
- ignominia (n) [verachtelijkheid] {f}
- indignidad (n) [verachtelijkheid] {f}
- infamia (n) [verachtelijkheid] {f}
- maldad (n) [algemeen, gedrag] {f}
- malicia (n) [gedrag] {f}
- malevolencia (n) [gedrag] {f}
NL DE Allemand 6
traductions
- Widerlichkeit (n) [algemeen] {f}
- Boshaftigkeit (n) [verachtelijkheid] {f}
- Gemeinheit (n) [verachtelijkheid] {f}
- Schlechtigkeit (n) [verachtelijkheid] {f}
- Bosheit (n) [gedrag] {f}
- Gehässigkeit (n) [gedrag] {f}
NL IT Italien 6
traductions
- meschinità (n) [verachtelijkheid] {f}
- bassezza morale (n) [verachtelijkheid] {f}
- cattiveria (n) [algemeen, gedrag, verachtelijkheid] {f}
- malignità (n) [verachtelijkheid] {f}
- malizia (n) [gedrag] {f}
- astio (n) [gedrag] {m}
NL PT Portugais 8
traductions
- mesquinhez (n) [verachtelijkheid] {m}
- baixeza (n) [verachtelijkheid] {f}
- sujeira (n) [verachtelijkheid] {f}
- vileza (n) [gedrag, verachtelijkheid] {f}
- indignidade (n) [verachtelijkheid] {f}
- malícia (n) [gedrag] {f}
- maldade (n) [algemeen, gedrag] {f}
- ruindade (n) [algemeen, gedrag] {f}
Mots avant et après gemeenheid
- gemediceerd
- gemedicineerd
- gemediteerd
- gemeeld
- gemeen
- gemeend
- gemeendheid
- gemeengoed
- gemeengoed maken
- gemeengoed worden
- gemeenheid
- gemeenplaats
- gemeenschap
- gemeenschappelijk
- gemeenschappelijk bestuurd gebied of eigendom
- gemeenschappelijke deler
- gemeenschappelijke noemer
- gemeenschaps-
- gemeenschapszin
- gemeenslachtig
- gemeente